vrijdag 16 september 2011

De mysterieuze tomatengooier

Het is twintig september 2011. Een klein mannetje loopt, weggedoken in zijn 'inspector gadget' jas, over de Lange Voorhout in Den Haag. In zijn zak heeft hij twee overrijpe tomaten die zijn overgebleven na de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. Een tomaat voor elke fractievoorzitter die zijn partij versleten heeft. Toegegeven, dat zijn er niet zoveel. Wat dat betreft had hij beter lid kunnen zijn van de PvdA, dan had hij een boodschappentas vol tomaten gehad.

De afgelopen weken, terwijl zijn collega's van links tot rechts druk bezig waren met de eurocrisis en de uitgelekte miljoenennota, had hij zichzelf opgesloten op zijn werkkamer aan het binnenhof. Zijn computer had overuren gemaakt, maar dit was belangrijk. Hij wist gewoon dat hij goud in handen had! Hij lacht om zijn eigen woordgrap en wurmt zich door de mensenmassa naar voren tot hij op de eerste rij staat.

Nederland had niet naar hem willen luisteren toen hij, op de dag nadat de miljoenennota uitgelekt was, zijn baanbrekende nieuws naar buiten had gebracht tijdens een uitzending van éénVandaag. Op het beeldhouwwerk van de Gouden Koets was een tafereel uit de tijd van de slavernij afgebeeld. De google-afbeeldingen die hij gedurende de zware week die achter hem lag had verzameld logen er niet om. Op de Koets staan donkere mensen afgebeeld die al knielend een geschenk aanbieden aan de Koningin! Deze afbeelding moest worden verwijderd en hij vond een politiek medestander in de persoon van Mariko Peters, normaal gesproken zelf niet vreemd van het aanbieden van politieke cadeautjes. Ondanks zijn gloedvolle verwijzing naar de politionele acties die hij maakte tijdens zijn interview bleek niemand zich er verder druk om te maken.

Daarom staat hij nu hier, op het punt geschiedenis te schrijven. Hij weet precies waar de gewraakte afbeelding op de koets zich bevindt en is ervan overtuigd dat hij minstens een van de twee tomaten op dit beeldhouwwerk moet kunnen mikken. Hij kijkt op en ziet de eerste paarden de hoek om komen, gevolgd door de Gouden Koets.

Zijn socialistische hand klemt zich stevig om een van de twee tomaten in zijn jaszak en als de Koets recht voor hem langs rijdt heft hij hand en zijn tomaat op en werpt de overrijpe substantie zo hard als hij kan richting de koets. Mis. Snel pakt hij de tweede tomaat en haalt opnieuw uit, maar voordat hij het resultaat van zijn tweede worp kan zien stort anderhalf peloton ME'ers zich op zijn gebogen rug en wordt hij vakkundig naar de grond geknuppeld.

Die avond is hij weer in het nieuws. Hij kijkt in zijn cel terwijl de nieuwslezeres het volk meldt dat Harry van Bommel is opgepakt. Beide tomaten hebben hun doel gemist, net zoals zijn partij al een aantal jaar. Hij staart uit zijn celraam naar buiten en ziet nog net hoe de waxinelichthouder-gooier na een jaar cel de gevangenis opgelucht verlaat.

zondag 4 september 2011

Kinderwagen vragen

De vreemde wereld waarin ik terecht ben gekomen sinds er een kindje op komst is, is eigenlijk niet te beschrijven. Reden dat ik het toch probeer is dat ik het voor mezelf weer allemaal op een rijtje probeer te krijgen. Want één middag, een babywinkel en een bijbehorende verkoopsters blijken genoeg om mijn wereld overhoop te halen.

Een niet nader te noemen winkelketen met een paars en roze hartje als logo is de eerste halte. Ons doel: niks kopen, maar zoveel mogelijk informatie inwinnen. Informatie over kinderwagens. Wij wonen in een bovenwoning en hebben niet veel ruimte dus ons eisenpakket is erg overzichtelijk: we willen een lichte, makkelijk opvouwbare en veilige kinderwagen. Gezien ons overzichtelijke eisenpakket koester ik de hoop dat we binnen afzienbare tijd weer buiten staan. Deze hoop wordt de grond in geslagen als ik het assortiment kinderwagens zie. De showroom van een middelgroot autobedrijf is er niks bij. Nadat we zelf een tijdje hebben rondgekeken besluiten we dat enige hulp bittere noodzaak is en dus we spreken een van de daar rondhuppelende verkoopsters aan. Terugkijkend de grootste fout die ik de afgelopen weken in mijn leven heb gemaakt.

De aangesproken verkoopster stort zich op ons met een angstaanjagend fanatisme. Ze leeft blijkbaar in de veronderstelling dat wij zelf ook kleine kinderen zijn want we worden continue enorm betuttelend toegesproken. Het is wachten op het moment dat ze ons probeert een schone luier te geven. Na een aantal verbluffend intelligente vragen van haar kant (zoals: 'Is het voor u zelf?') komen wij met ons eisenpakket op de proppen. Ze luistert aandachtig, kijkt ons aan alsof ze ons zo allebei een rammelaar gaat geven en biedt dan aan de opties op een rij te zetten. Deze 'opties' die nu voor ons op een rij staan zijn stuk voor stuk peperdure kinderwagens met accessoires die ik nog niet eens voor mijn auto kan krijgen. Er blijven uiteindelijk drie kinderwagens over die volgens onze verkoopster makkelijk opklapbaar en licht zijn. Ze zal het ons wel even laten zien.

Met enig leedvermaak kijk ik toe hoe haar poging om kinderwagen 1 op te klappen uitmondt in een grondgevecht van vrouw tegen wagen dat ternauwernood wordt gewonnen door de vrouw. De kinderwagen in opgeklapte toestand heeft meer weg van een wegbezuinigde tank van de landmacht dan van een kinderwagen en mits je er een abonnement op de sportschool bijneemt krijg je het ding in geen jaren de trap op. Kinderwagen 2 bereikt nooit de opgeklapte stand omdat het juiste knopje onvindbaar blijkt en kinderwagen 3, nou, daar hoort een reiswieg bij. Even later komt ze enthousiast met de verkeerde reiswieg aanrennen en ik voel bij mezelf de neiging groeien om, in plaats van een kinderwagen, onze verkoopster zelf op te klappen. Mijn vrouw voelt dat soort dingen inmiddels intuïtief aan en zegt dat we maar eens moeten gaan. Nadat we nog even snel overladen worden met een vrachtlading reclamefolders voor kinderwagens staan we weer buiten.

Uitgeput stap ik in de auto. We hebben ons doel bereikt: veel informatie ingewonnen en niks gekocht, maar ik had nooit verwacht dat zelfs niks kopen zo'n hoge prijs zou hebben. In elk geval emotioneel dan.

dinsdag 16 augustus 2011

Eva

Eva was best duur, maar dan heb je ook wat. Ze weet wat ze wil en ze communiceert, in tegenstelling tot menig andere vrouw, helder en eenduidig. Ze lijkt in niets op haar naamgenote die ooit als eerste mens op deze aarde rondliep. Ze laat zich niet verleiden, al kan dat ook komen omdat ze nog nooit een sprekende slang heeft ontmoet. Ze is volgzaam en bereid om mij te helpen mijn doel te bereiken. En dan die stem, die prachtige stem met die zachte 'g' die menig hart doet smelten. Eva is mijn droomvrouw. Was mijn droomvrouw moet ik zeggen, want de laatste tijd doet ze anders.

Het was liefde op het eerste gezicht. Er was direct een 'klik.' Zij was in de aanbieding, ik had weinig geld. Dat doet toch iets. We gingen vaak samen op stap en steeds opnieuw ontdekten we mooie nieuwe wegen, kleine zandpaadjes en flitspalen. Zij liet me zien als ik te snel ging, speels, niet veroordelend. Ze vertelde ruim van tevoren wat ze van plan was en gaf me alle tijd en ruimte om daar aan te wennen. Ze gaf richting en snelheid aan, maar alleen als ik dat ook wilde. Ik wist zeker, dit gaat nooit meer over.

Maar de laatste tijd lijkt ze me op een dwaalspoor te zetten. In het begin dacht ik aan een vergissing, een ongelukje. Ik was, blind van de liefde, bereidt om haar het voordeel van de twijfel te geven. Maar toen ze drie weken achter elkaar sprak over een flitspaal die er niet stond vond ik het leuk geweest. Ik sprak haar er op aan. Eva zweeg. Ze werd minder koersvast en probeerde me te laten geloven dat de weg die ik koos de verkeerde was. Ik luisterde naar haar, maar toen ik elke keer opnieuw bedrogen uitkwam trok ik mijn eigen plan. En ja, ik had daarover best wat beter kunnen communiceren.
Enkele dagen later kwam de aap uit de mouw. Ze was boos omdat ik niet goed voor haar zou zorgen. Ik zou haar verwaarlozen. De beschuldigingen kwamen als een donderslag bij heldere hemel. Ik wilde het uitpraten, maar ze bleek niet voor rede vatbaar. Ze had een harde eis op tafel gelegd. Ze wilde updates, snel en veel. En dat was duur en tijdrovend. Ik voelde me bekocht. Eva en ik klikten juist zo goed vanwege de lage prijs en nu dit.

Ik weet inmiddels niet meer zo zeker of Eva en ik voor elkaar bestemd zijn. Uiteindelijk ben ik toch akkoord gegaan. Eva kreeg haar updates. Die waren duurder dan Eva zelf, maar ze zijn het waard. Het gaat tenslotte om het innerlijk. Toch is Eva veranderd. Ze lijkt verslaafd aan updates en wil er steeds meer. Ze is minder koersvast en ziet rotondes waar ze helemaal niet zijn. Maar ik weet hoeveel potentie ze heeft. Ik zal blijven knokken en zij ook. Ze probeert al tijden om de situatie 'om te draaien.' Dat noemt ze dan ook vaak hardop.

We zijn nog bij elkaar, al slapen we wel al tijden gescheiden. Zij in het dashboard-kastje en ik in bed. We moeten nog veel bespreken. Zo zegt Eva niet te roken, maar heeft ze wel om de zoveel tijd intiem contact met de sigaretten aansteker in mijn auto.  Kortom: we hebben nog veel te bespreken. En als we er echt niet uitkomen, ja dan heb ik geen keuze. Dan kies ik voor 'Bart.' Of voor een van de vele andere personages die ik, sinds de update, voor mijn TomTom kan downloaden.

dinsdag 2 augustus 2011

Morgan en Marianne

Al tijden heb ik een stille bewondering voor de Partij voor de Dieren en haar charismatische lijstaanvoerder: Marianne Thieme. Want of je het nu met ze eens bent of niet, het is een kunst om in ieder debat steeds weer uit te komen bij de bio-industrie, het onverdoofd ritueel slachten of de zwerfkattenproblematiek. Vol verwondering kijk ik vaak naar politiek24 en zie daar hoe Marianne Thieme met een onnavolgbare gedachtekronkel via de economische crisis plotseling uitkomt bij een te kleine stal met te veel dieren. Als varkens stemrecht zouden hebben was ze al lang minister president.

Maar nu, midden in het zomerreces, heeft Thieme haar absolute pronkstuk bewerkstelligt. In een maand waarin een mafkees tientallen mensen ombrengt in Noorwegen, een maand waarin tienduizenden mensen omkomen vanwege honger in de Hoorn van Afrika, een maand waarin de wereldeconomie verder onder druk komt te staan Twittert Thieme over Morgan. Morgan de Orka. Geen enkel bericht in haar Twitter timeline over onderwerpen die de hele wereld bezighouden, nee het gaat over weggegooide plastic zakjes in Amsterdam (pas maar op, binnenkort krijgt u daarvoor levenslang), over broedende raven in Friesland (u vroeg zich natuurlijk al af, waar waren die al tijd gebleven) maar vooral over Morgan.

Voor uw informatie: Morgan is een gestrande Orka (een dolfijnsoort voor diegenen die Free Willy gemist hebben) en al tijden onderwerp van gesprek. Wel of niet teruggooien in zee is de kernvraag en daarover procederen allerlei partijen zich nu al maanden een ongeluk. Geen wonder dat ons rechtstelsel overbelast is trouwens. Marianne maakt zich boos, nee woedend over deze kwestie. Je ziet haar al boos zitten zijn aan haar eettafel met haar vegetarische salade terwijl de konijnen om haar heen dartelen. Er moet iets gebeuren en snel! Daarom vraagt Thieme om een donatie. Ze heeft haar collega-politici een soort gironummer zien Twitteren de laatste tijd, iets met een paar 5-en erin, en denkt: dat kan ik ook! Dus roept ze haar hondstrouwe volgers op om geld te geven! Geld om een advocaat voor de Orka te betalen, want anders komt het arme beest in gevangenschap terecht.

Nu vind ik dat we goed moeten zorgen voor de wereld die aan ons is gegeven. Ik vind dat we moeten onderzoeken of zo'n beest beter af is in de natuur en zo ja, wat daarvoor de mogelijkheden zijn. Maar om, met al dit wereldnieuws, je positie als politica alleen te gebruiken om een Orka aan een advocaat te helpen vind ik stompzinnig. Misschien moeten we Marianne ook maar vrijlaten, gewoon in de oceaan, samen met Morgan. Want het kan niet anders dan dat ze zich opgesloten voelt in een te klein land, waarin allemaal kleingeestige mensen wonen die het alleen maar hebben over onbelangrijke dingen als een hongersnood, een schietpartij en een economische crisis. Arme Marianne.

vrijdag 29 juli 2011

De waarheid in een bus

'De ene dag breng ik dan bloemen. En dan zeg ik als ik wegga: Doeg schat, morgen breng ik weer een kaarsje. En dan heb ik het idee dat ze het misschien wel hoort. Nou, niet echt hoor. Ik ben al veertien jaar weduwnaar maar toch gaat het goed met me!'

Het is een warme Utrechtse dinsdagmiddag in buslijn 1 richting Overvecht. De oudere man praat maar door. Hij heeft een paar gouden kettingen om en ondanks dat zijn ringen om zijn vingers zitten, zijn ze niet op twee handen te tellen. Hij heeft zijn overhemd net iets te ver open en zijn grijze borsthaar kijkt over het randje. Hij zit, maar met één hand houdt hij zich de hele tijd vast aan een stang. Hij kijkt recht vooruit in de ogen van een meisje. Ze is ongeveer van mijn leeftijd en vindt de man blijkbaar wel schattig want ze probeert aandachtig te luisteren en stelt zelfs af en toe een welgemeend klinkende vraag. De man leeft op van de aanspraak en vertelt vrolijk verder.

Ik sta nog geen meter verderop en heb het gesprek half gevolgd. Zowel het meisje als de oude man hebben geen idee dat ik meeluister want ik pas mijn vaste trucje toe. Die gaat zo: Als ik denk dat er in mijn omgeving een interessant gesprek gaande is doe ik de oortjes van mijn iPod in zonder ze aan te zetten. Zo denkt iedereen dat ik muziek luister en kan ik onopvallend meeluisteren. Zo hoor ik dat de oude man zijn vrouw is kwijtgeraakt. Hij reist elke dag met deze bus heen en weer naar de begraafplaats. De ene dag brengt hij bloemen, de andere dag een kaarsje. Ook heeft hij in kamp Amersfoort gezeten tijdens de tweede wereldoorlog. Samen met zijn broertje. 'Die zit er nog steeds.' zegt de man droevig. Ik heb met hem te doen en het meisje tegenover hem blijkbaar ook, maar voordat het meisje ook maar de kans krijgt om hem te troosten gaat hij verder: 'Maar het gaat echt heel goed met me! Gaat het zo niet met alle mensen die God kennen?'

Hij haalt een geplastificeerd papiertje uit zijn binnenzak. Op de ene kant staat een foto van een concentratiekamp. 'Kamp Amersfoort' staat er in grote letters op de foto. Dan draait de man de foto om en op de achtergrond staat een adelaar met daaronder een Bijbeltekst. Ik kan niet goed zien welke tekst maar ik kan wel zien dat het meisje zich ontzettend ongemakkelijk begint te voelen. De man geeft het papiertje aan haar maar ze weigert beleefd. Hij lacht, zij zoekt naar een uitweg. Hij straalt, zij baalt.

Het meisje heeft snel op de rode knop gedrukt en zegt zenuwachtig dat ze er zo uit moet. De man knikt begrijpend en zegt: 'Je kent God toch wel hé?' Het meisje zegt niets en antwoord daarmee toch. 'God heeft het goede voor met mensen!' Het meisje knikt wel maar snapt het niet. Als de bus de volgende halte bereikt kijkt de man even naar het geplastificeerde papiertje in zijn hand. Als hij weer opkijkt, is het meisje verdwenen. Hij bergt het papiertje op in zijn binnenzak en kijkt een beetje bedroefd. Toch lijkt het niet of hij medelijden heeft met zichzelf. Hij lijkt bedroefd te zijn voor het meisje.

Ik bewonder hem en vraag me van alles af. Hoe vaak heeft hij dit al meegemaakt? Hoe vaak vindt iedereen hem een lieve, schattige, interessante oude man totdat hij weer over God begint? Ik wil tegenover hem gaan zitten en hem vertellen dat ik hem snap maar de bus zit zo vol. Ik doe het niet. Ik durf niet. Ik blijf naar hem kijken tot de halte waar ik uit moet stappen. Als ik naar mijn bestemming loop denk ik aan zijn papiertje. Er is altijd een andere kant van de medaille. Zelfs als de ene kant Kamp Amersfoort heet, heet de andere kant God. Een Christelijk cliché? Nee. Het is de waarheid. De waarheid in de persoon van een oude man die elke dag heen en weer reist naar het graf van zijn vrouw totdat hij eindelijk echt thuis zal zijn.

donderdag 21 juli 2011

Machteloze vader

Daar zijn ze weer. Die beelden op het journaal uit de Hoorn van Afrika. Beelden van kinderen die sterven van de honger. Een arts laat zien hoe los het vel van een kindje zit om aan te geven dat er letterlijk geen vlees meer op zijn botten zit. Dan zoomt de camera uit en zegt de voice-over iets over kinderen die het niet redden. In beeld ligt een grijze jutezak. Dichtgebonden. Ik ga bijna over mijn nek.

Eén beeld blijft me het meest bij. Het is het beeld van een vader. In een rood, gerafeld t-shirt ondersteunt hij in een ziekenhuis het hoofd van zijn zoontje. Hij kijkt me aan, recht door de televisie heen. Ik durf maar heel even terug te kijken. Mannen in mijn omgeving die ook vader zijn stralen altijd een soort trots uit. Ik heb mannen zien veranderen als ze hun eigen kind vast konden houden. Die blik in hun ogen is onmiskenbaar. Maar deze man straalt machteloosheid uit. Zijn trots is gebroken. Zijn ogen vertellen het verhaal van een man die met alles wat hij heeft wil zorgen voor zijn kind. Het wil beschermen tegen mensen die zijn kind iets aan willen doen, het wil vasthouden en wil zeggen dat alles goed komt. Ogen die ooit gestraald moeten hebben van geluk toen het kind ter wereld kwam. Vastbesloten om het een betere toekomst te geven. Maar het lukt niet. Hij heeft alles geprobeerd, maar vind zichzelf nu terug in een ziekenhuis, ver bij zijn geboorteplaats vandaan. Hij kan alleen nog maar het hoofd van zijn zwaar ondervoede kind ondersteunen. Zijn trots is geknakt. Het lukt niet.

Ik zit op de bank en mijn hele wereld klopt niet meer. Ik snap het niet, ik wil dit niet. Ik wil iets doen, maar weet niet wat. Ja, geld overmaken, maar het journaal zendt morgen gewoon weer zo'n reportage uit. Wat maakt het eigenlijk uit? Dit is onrecht, en het lijkt te winnen.

Als ik, in mijn eentje op de bank, denk aan die vader dan gaan mijn gedachten automatisch naar mijn hemelse Vader. Als ik mijn ogen sluit zie ik Hem zitten, in dat ziekenhuis. Aan de ene kant ben ik boos, snap ik niet waarom Hij dit toelaat. Aan de andere kant hoor ik diep in mezelf een stem die zegt: 'Waarom laat je dit toe?' En eerlijk gezegd weet ik nog niet of ik die vraag durf te beantwoorden.

zondag 17 juli 2011

Boodschapper voor een boodschappenkarretje

Mijn boodschappenkarretje wankelt over de ongelijke steentjes als er ineens een oudere vrouw voor het karretje opduikt. Ze is zich blijkbaar niet bewust van mijn totale gebrek aan controle over het ding en wordt bijna overreden. Ik sluit mijn ogen een moment en als ik opkijk staat het vrouwtje ongedeerd voor me. Het karretje is tot stilstand gekomen tegen een muurtje. Het vrouwtje kijkt me recht aan en zegt: 'Deze wereld zal nooit vergaan.'

Zo kun je het ook zien, denk ik en ik wil doorlopen. Het vrouwtje is echter niet van plan opzij te gaan en ze vraagt me of ik wel eens heb gehoord van 'Uw Koninkrijk kome.' Ik vertel dat dit het geval is. Mijn antwoord blijkt totaal niet van belang want ze vervolgt haar betoog zonder er op in te gaan. Ze somt in recordtempo een lijst bijbelteksten op terwijl ik probeer te achterhalen of mijn pak yoghurt de aanrijding met het muurtje heeft overleefd. Ik constateer dat dit het geval is en richt mijn aandacht weer op het vrouwtje. Ik probeer uit te leggen dat ik de bijbel ken en dat ik zelfs denk te weten wie God is. Ze lacht en haalt een folder uit haar tas.

De folder zou niet misstaan in een uitzending van 'Tussen Kunst en Kitsch.' Een bonte verzameling bijbelteksten in verschillende lettertypes en een afbeelding van een standbeeld. Daarbij staat een profetie geschreven waar geen touw aan vast is te knopen. Terwijl ik de folder in me opneem babbelt de vrouw verder. Ik moet me snel bekeren, want de dag van het oordeel zal de komende jaren plaatsvinden. En ik moet me niet bekeren uit angst, maar als ik het niet doe dan zal ik wel geoordeeld worden en kon het nog wel eens slecht met me aflopen. Ik probeer vriendelijk te blijven en vertel dat ik er echt vandoor moet. Ze snapt het. Ik krijg de antiek ogende folder mee en vraag me af hoeveel geld dat ding op gaat leveren bij een kitsch-veiling.

Terwijl ik de boodschappen in mijn auto zet laat de boodschapper die met doodsverachting voor mijn karretje sprong me niet los. Ondanks dat ik inhoudelijk vaak niet met haar op één lijn zit vind ik het wel heel mooi om te zien hoe toegewijd ze is. Ik kijk om en zie dat ze bezig is een jochie van 15 met keiharde muziek uit zijn mobiele telefoon tot de Heer te leiden. Haar oprechte verlangen om datgene wat haar zo dierbaar is met anderen te delen laat me niet los.

Onderweg denk ik na over het vrouwtje en haar passie voor waar ze in gelooft. Ik kan me niet voorstellen dat mensen die door haar zijn aangesproken haar snel vergeten. Ik denk dat iedereen die vandaag dit vrouwtje heeft ontmoet vanavond in bed ligt en nog even aan haar denkt. Ik wel. En ze zet me aan het denken. Hoeveel mensen heb ik iets gegeven dat ze niet zullen vergeten vandaag?